De gezondheidszorg wordt steeds meer een zakelijke markt met alle nare gevolgen vandien. En het is soms ook maar de vraag wie de gezondheidszorg duur maken: de patiënten of de aanbieders. De eersten krijgen vaak de schuld en dat is niet geheel onterecht, maar die laatsten kunnen er ook wat van. Het lijkt hen steeds meer om de duiten te gaan – de goede niet te na gesproken, want die zijn er gelukkig ook nog voldoende. Zo heb ik bijvoorbeeld een fantastische huisarts, die niet alleen erg bekwaam is, maar vooral goed kan luisteren, je altijd serieus neemt, maar tegelijkertijd niet meteen van alles uit de kast trekt.
Een heel verschil met mijn tandarts, want
die maakte het wel heel gortig. Er was
een misverstand over een afspraak. Daar werd al heel rigide mee omgegaan. Ook was
er onterecht een dubbele afspraak
gemaakt voor een consult bij de mondhygiëniste, waarvan de prijs tussentijds trouwens
ook nog eens flink was verhoogd, want de tarieven waren immers een jaartje
vrijgegeven. Dat het een dubbel consult
moest zijn, calculeren zij blijkbaar meteen
in, want dat levert geld op. Al bij al kreeg ik een flink gepeperde rekening.
Toen ik daarover contact opnam met de assistente dat ik dit toch wel te gortig
vond, verwees zij me door naar de tandarts. Maar als hij met mij daarover zou praten, moest ik daarvoor wel
betalen! Betalen … om even iets kort te sluiten? Gekker moet het niet worden.
Maar ja, ik
had het kunnen weten. Deze tandarts heeft een van de duurste panden in Nijmegen
vol design meubels en is voortdurend aan het verbouwen. Dan weet je het
eigenlijk wel. Hier moet vooral verdiend worden, maar met zorgverlening heeft
’t niets te maken.
Ik verlang
terug naar mijn vroegere tandarts in Amsterdam, toen het geld nog niet tot in
de hemel groeide. Gewoon een simpele praktijk, bestaande uit één ruimte, alle
tijd en aandacht, en als er onverhoopt iets misging, werd dat rustig besproken
of verholpen. Niet elke scheet werd gedeclareerd. Dát maakt de gezondheidszorg
goedkoper.