Er wordt vaak nogal schamper gedaan
over de participatiemaatschappij. Het zou het nieuwe toverwoord uit de hoge
hoed van de politiek zijn om aan te geven dat we in een andere tijd zijn
beland, waarin de verzorgingsstaat zoals we die decennia hebben gekend zijn
langste tijd heeft gehad. Dat dit inderdaad zo is, kan iedereen op zijn klompen
aanvoelen. Op vele plekken in de
samenleving zijn er ook al mensen die
volop vorm geven aan die ‘nieuwe maatschappij‘. Ze nemen zelf het heft in
handen, verbinden zich met elkaar, creëren samen iets nieuws of zetten iets op wat in hun ogen belangrijk of
noodzakelijk is. Ja, soms ook uit nood geboren, omdat de overheid bepaalde
zaken niet meer voor haar rekening neemt, maar is dat zo erg?
Het gebeurt
in ieder geval met enthousiasme, flair, doorzettingsvermogen en vaak ook vanuit
het verlangen om samen een meerwaarde te creëren.
Zo zijn
mensen in een klein dorp in Brabant, nadat de dorpswinkel daar haar deuren
sloot, hun eigen coöperatieve buurtsuper
begonnen. De sluiting was een behoorlijke aderlating voor het dorp, want wil
een dorp leefbaar zijn, dan moeten erop z’n minst een paar voorzieningen zijn, zoals een dorpscafé,
snackbar, speeltuin of speelveldje én een winkel. Je doet daar niet alleen
je boodschappen, maar koopt er ook je krantje of tijdschrift. Tevens fungeert
deze vaak als bakker, postkantoor en ook een beetje als apotheek. Je kunt er op
z’n minst pleisters en pijnstillers kopen.
In Rotterdam zijn mensen op eigen initiatief een logeerhuis begonnen voor mensen die na een operatie moeten herstellen en zelf niemand hebben die voor hen kan zorgen. Gewoon in een vierkamerflat. Nu nemen een aantal vrijwilligers die taak op zich, waardoor het de mensen slechts een tientje per dag kost om daar te kunnen verblijven. Dat dit bedrag zo laag is, komt mede omdat ze een kerkelijke stichting bereid hebben gevonden om dit initiatief financieel te ondersteunen.
Ook ontstaan er op allerlei
bedrijfsterreinen, waar vroeger bijvoorbeeld de betonindustrie of autobedrijven
de toon zetten, een soort creatieve broedplaatsen voor jonge ondernemers,
ontwerpers, kenniswerkers en kunstenaars. Onlangs werd er op zo’n terrein in Den Haag het I’M
BINCK festival georganiseerd. Tijdens dit festival gaf een restaurant dat daar gevestigd is en dat
van overgebleven voedsel culinaire maaltijden bereidt , een workshop waarin ze
mensen leerden om van oud brood zelf lekkere koekjes te bakken. Leuk, inventief
en een mooie metafoor voor wat deze tijd vraagt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten