zondag 22 december 2013

Delen is het nieuwe hebben


Zo maar een kort bericht in het plaatselijke krantje over vier studenten van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen die een zogenaamde ‘deeldag’ wilden organiseren speciaal voor studenten om deze kennis te laten maken met het begrip delen. Waarom een nieuwe boormachine  of sneeuwruimer aanschaffen als iemand uit je buurt er ook eentje heeft? Of een computercursus kopen, terwijl je achterbuurman of een medestudent je de fijne kneepjes kan en wil uitleggen?
En tegenwoordig kom je  daar door middel van Peerby, een website en app om op een snelle manier te zien welke spullen je buren willen uitlenen, nog eens extra gemakkelijk achter.

Grappig om te zien hoe het als een virus om zich heen grijpt  het fenomeen van delen en ruilen. Delen is het nieuwe hebben hoorde ik laatst iemand zeggen.
Een mooie metafoor voor het nieuwe jaar 2014,  zou ik zeggen, want delen maakt ons leven niet alleen leuker en goedkoper, maar we  verbinden ons hierdoor ook meer met elkaar en met de buurt. En als we ons meer betrokken en saamhorig voelen, hebben we vaak minder de behoefte om alsmaar meer te willen kopen en hebben.   

maandag 16 december 2013

Muzikale vrijplaats


Het creatieve ondernemen duikt op allerlei plekken en in allerlei branches op. Centraal daarin is steeds dat men op een andere manier wil creëren en waarde wil toevoegen aan het eigen leven en de maatschappij in plaats van zoveel mogelijk te verdienen of steeds maar groter te moeten  worden om meer rendement te kunnen behalen.

Zo bevindt zich sinds een paar jaar in een oude houtzagerij in Utrecht Kytopia, een soort muzikale vrijplaats die in het leven is geroepen door  trompettist Kyteman, omdat hij graag samen met andere geestverwanten autonome muziek wil maken, waarbij het niet vooral om het geld gaat, maar om de kunst en de muziek.

Dit muzikale collectief wil zich in alle vrijheid en rust kunnen richten op het maken van nieuwe muziek en nieuwe geluiden, op experimenteren in plaats van alsmaar door te stomen en nieuwe hits te moeten produceren. De ruimte en tijd om naar eigen inzicht muziek te maken krijg je volgens hen niet, als je een voor een paar uur een dure studio  huurt.  
Om toch hoogstaande muziekproducties te kunnen uitbrengen en zichzelf te kunnen vernieuwen, besparen ze op andere zaken. Zo kunnen muzikanten er goedkoop wonen, mede omdat ze het pand voorlopig antikraak bewonen – ooit komen er nieuwe appartementen -  maar ook delen ze instrumenten en  opname-apparatuur met elkaar. Dit  alles om de kosten zo laag mogelijk te houden en de vrijheid om muziek in allerlei  stijlen te maken zo groot mogelijk.

De loods, zoals die nu functioneert, is eigenlijk een studiocomplex, productiehuis en community ineen, die ruimte biedt aan tal van musici uit de wereld van de hip hop, jazz en popmuziek. Ook hebben ze er een eigen platenlabel.
Weer een mooi, inspirerend voorbeeld van de zaken in eigen hand nemen en echt gaan voor waar je passie ligt.    

dinsdag 3 december 2013

Culturele broedplaats


In een van de meest markante industriegebouwen in Nijmegen bevindt zich al geruime tijd een culturele en creatieve broedplaats: De Cultuurspinnerij genaamd.  Nadat het fabrieksterrein vanaf 2002 langzamerhand ontmanteld raakte en sommige  fabrieksgebouwen al geruime tijd leegstonden, hebben zich  - met toestemming van de gemeente - in de fabriekshal van een voormalige kunstzijdespinnerij  een aantal kunstenaars en andere creatievelingen  gevestigd.  Dat is een levendige bedoening geworden, waar inmiddels zo’n 40 kunstenaars en culturele bedrijven actief zijn en jaarlijks ook zo’n 80  jongeren stage kunnen lopen. Er bevinden zich kantoren, ateliers, opslagruimten en werkplaatsen, waar bijvoorbeeld cursussen beeldhouwen, metaal- en houtbewerking worden gegeven. Of circuslessen voor kinderen. Ook  is er een grote  evenementenhal waar festivals, voorstellingen en concerten  worden georganiseerd - redelijk ver van de bewoonde wereld, dus qua geluidsoverlast  een prima plek.  
In de Vasim, zoals het in de volksmond wordt genoemd, vindt kortom een creatieve kruisbestuiving plaats tussen allerlei vooral jongere kunstenaars, bedrijven en ondernemers, ook op het gebied van multimedia en de nieuwe economie. Kruisbestuivingen, zoals je die ook elders in het land ziet op voormalige, leegstaande bedrijfsterreinen en die tot veel nieuwe initiatieven en  economische activiteit leiden, zoals bijvoorbeeld de Binckhorst in Den Haag en de Westergasfabriek in Amsterdam. 
Iets om trots op te zijn en te koesteren, zou je zeggen, zeker in deze tijd waarin de werkloosheid onder jongeren groot is  en de regering het binnen de perken houden daarvan tot een van haar speerpunten heeft gemaakt.  Maar de gemeente Nijmegen kijkt daar  blijkbaar anders tegenaan en wil het Vasimgebouw nu voor één euro verkopen, zodat er een Vrijheidsmuseum gevestigd kan worden.
Onbegrijpelijk vind ik het dat  zo’n eigentijdse culturele broedplaats, waarin men samen creëert , leert,  organiseert, initiatieven ontwikkelt en op geheel eigen wijze vormgeeft  aan nieuwe vormen van verbinding en gemeenschappelijkheid zo maar om zeep geholpen wordt.
Het concept van de nieuwe economie wordt door het gemeentebestuur blijkbaar nog niet begrepen. Des te meer reden om je stem te laten horen.

maandag 18 november 2013

De Buurderij


Deze transitietijd vraagt om nieuwe ideeën en verbindingen. Om originele dwarsverbanden en invalshoeken, om dwarsdenkers en friskijkers, om mensen die de handen uit de mouwen durven steken en de gemeenschap weer centraal durven stellen. Voor wie begrippen als verbondenheid, gemeenschapszin en inspiratie geen loze kreten zijn, maar bruikbare handvaten om iets nieuws  vorm te geven. Dat leidt vaak tot verrassende ideeën en initiatieven.
Een heel bijzonder initiatief is wel De Buurderij in Overasselt.  Overasselt is een klein dorp met zo’n 2000 inwoners met een hechte gemeenschap en een rijk verenigingsleven. En zij huldigen de opvatting: wie in Overasselt is geboren, moet daar ook oud kunnen worden en tot het einde van z’n leven kunnen blijven. In Overasselt bevindt zich ook het Agrarisch Museum. Dat wilde men eveneens graag behouden, maar dan was er wel een uitbreiding nodig, want zoals  het museum nu was, zou het niet kunnen overleven. Dus sloeg men in dit dorp de handen ineen om verschillende  initiatieven te bundelen. Dit leidde tot de Buurderij: een kleinschalige woonvorm.
In en om het oude museum heen werd er een voorzieningencomplex van 24 zorgwoningen gerealiseerd waar demente ouderen en ouderen met een verstandelijke beperking kunnen wonen en soms ook tijdelijk logeren, als dat nodig is. 

De Buurderij is vandaag de dag een museum annex dagopvang voor ouderen annex lunchcafé, waar men er alles aan doet om de vroegere landelijke sfeer levend te houden. Niet alleen door het museum te behouden, maar er bijvoorbeeld ook boerderijdieren te laten rondlopen. De  bewoners kunnen bijvoorbeeld zelf de kippen voeren.
De sfeer is er sowieso huiselijk, men komt achterom, zoals dat in een dorp nu eenmaal gaat, en zit samen om de keukentafel. Ook heeft men een  aantal duofietsen aangeschaft, zodat de bewoners kunnen genieten van fietstochtjes in de  landelijke, groene omgeving. Maar de Buurderij is vooral ook een plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en in alle rust oud kunnen worden.

Kortom, een geslaagde kruisbestuiving van verschillende ideeën, initiatieven en organisaties, want ook de gemeente, een grote instelling voor mensen met een verstandelijke beperking, een woningcorporatie en een verzorgingshuis in de buurt zijn bij de totstandkoming hiervan betrokken geweest. Maar het eerste initiatief kwam toch uit Overasselt zelf, dat nog steeds een levende gemeenschap is, waar mensen elkaar kennen en gemakkelijk de handen ineen slaan om iets te behouden of te bereiken wat hen dierbaar is. De moeite van het navolgen waard.

dinsdag 22 oktober 2013

Een oude reflex


De deel- en ruileconomie is hot. Je kunt tegenwoordig bijna geen krant of blad meer openslaan of er wordt aandacht aan besteed. En ook de televisie heeft er al meerdere programma’s over gemaakt. Terecht, want het is een nieuw eigentijds fenomeen dat niet alleen een reactie is op een verstard systeem, maar ook erg veel creativiteit losmaakt en dat mede door de technologie tot onvermoede ideeën en nieuwe verbindingen leidt. In Nederland schijnt de deel-, geef- en ruileconomie inmiddels al 13% van de economie uit te maken. Een verheugend feit, als je ziet hoe snel dit is gegaan. En een belofte voor de toekomst, zou ik zeggen.  Maar tegelijkertijd zie je bepaalde gevestigde belangen en partijen ook in een oude reflex schieten om het nieuwe te willen tegenhouden, alles bij het oude te  laten en dat kost wat kost te blijven voortzetten.
Een goed voorbeeld daarvan is de reactie van de Amsterdamse woningcorporaties op het succes van Airnb. De laatste is een site waar mensen hun woning op kunnen zetten voor tijdelijke verhuur. De site is een succes. Niet alleen landelijk, maar wereldwijd. Het gaat  bij de verhuur vaak om een week of weekendje, maar soms bijvoorbeeld bij expats ook om een wat langere tijd. Maar de meeste verhuur is voor een heel korte periode.

En wat doen de corporaties nu? Zij sturen detectives af op de Airnb- verhuurders van hun woningen - ja, je leest het goed: detectives - omdat zelfs een verhuur van enkele dagen door hen  als woonfraude wordt aangemerkt. Dat is toch echt van de zotte! En kan niet anders betiteld worden dan een oude reflex die bijna automatisch  de kop opsteekt om de eigen belangen veilig te stellen. Er worden immers geen woningen mee aan het Amsterdamse huizenbestand onttrokken. Hooguit verdienen de verhuurders er wat bij, waarmee ze leuke dingen kunnen doen en hun mogelijkheden vergroten. Of er zitten een paar weken per jaar andere bewoners in het huis.
 

woensdag 9 oktober 2013

Dag van de Duurzaamheid


Morgen 10 oktober is het de Dag van de Duurzaamheid en worden er in het hele land prikkelende acties gehouden om de aandacht te vestigen op milieuvriendelijke en duurzame voeding, kleding en diensten. Vooral voedselverspilling staat weer hoog op de agenda, want we gooien per persoon jaarlijks maar liefst 50 kilo eten weg, 14% van het eten dat we kopen komt niet op ons bord terecht. Bovendien wordt veel vers voedsel dat te groot of te klein is, een deukje, buts of beurs plekje heeft door de groothandel afgekeurd en weggegooid.    
Care for Food in Nijmegen vraagt aandacht hiervoor door op de Grote Markt een tien meter lang eappeltaart te bakken van appels die niet voldoen aan het schoonheidsideaal. Iedereen kan zelf komen proeven dat die er geen spatje minder lekker door is.
’s Avonds serveren 18 horecagelegenheden een duurzame soep gemaakt van doorgeschoten en minder mooie groenten, want het is al vaker bewezen dat die even lekker is als soep van de meest exquise ingrediënten. Ook zijn er diverse organisaties die peulen en bonen meer op de kaart willen zetten, want deze zijn gezond, voedzaam en goedkoop, maar worden steeds minder gegeten.

Zelf heb ik al meer dan 15 jaar een biologisch groentepakket uit de buurt, dat de laatste twee jaar ook nog eens per bakfiets aan huis wordt afgeleverd. Behalve dat ik daar zeer creatief van word wat koken betreft en ik hierdoor veel meer groenten ben gaan eten, combineren en waarderen, maak ik van de diverse restjes die ik overhoud elke week wel een paar keer soep. Voedzaam, gezond en lekker.

Wat je volgens Care For Food zelf kunt doen om voedselverspilling tegen te gaan:
koop beter in, kook op maat, gooi eten niet te snel weg, want er is vaak nog wel iets voedzaams en lekkers van te brouwen. En probeer verder wat meer regionale groenten en fruit te kopen, want die hebben een kleinere kans op bederf. Als je groente uit de buurt haalt en dat is tegenwoordig vrij gemakkelijk, want behalve bij de biologische bedrijven zoals die van mijn groentepakket, kun je vaak ook terecht in boerderijwinkels en zelfs op de webshop van duurzame boeren en telers. Zij proberen allemaal ook zoveel mogelijk zonder kunstmatige toevoegingen te werken.

Bovendien zijn, als je je groenten en fruit uit de buurt haalt, de logistieke lijnen korter en is de verspilling van brandstoffen minder. Want zeg nou zelf: boontjes die uit Afrika worden ingevlogen, dat is toch helemaal van de pot gerukt.

donderdag 3 oktober 2013

Van oud brood en koekjes


Er wordt vaak nogal schamper gedaan over de participatiemaatschappij. Het zou het nieuwe toverwoord uit de hoge hoed van de politiek zijn om aan te geven dat we in een andere tijd zijn beland, waarin de verzorgingsstaat zoals we die decennia hebben gekend zijn langste tijd heeft gehad. Dat dit inderdaad zo is, kan iedereen op zijn klompen aanvoelen.  Op vele plekken in de samenleving zijn er ook al mensen  die volop vorm geven aan die ‘nieuwe maatschappij‘. Ze nemen zelf het heft in handen, verbinden zich met elkaar, creëren samen iets nieuws of  zetten iets op wat in hun ogen belangrijk of noodzakelijk is. Ja, soms ook uit nood geboren, omdat de overheid bepaalde zaken niet meer voor haar rekening neemt, maar is dat zo erg?
Het gebeurt in ieder geval met enthousiasme, flair, doorzettingsvermogen en vaak ook vanuit het verlangen om samen een meerwaarde te creëren.
Zo zijn mensen in een klein dorp in Brabant, nadat de dorpswinkel daar haar deuren sloot,  hun eigen coöperatieve buurtsuper begonnen. De sluiting was een behoorlijke aderlating voor het dorp, want wil een dorp leefbaar zijn, dan moeten erop z’n minst  een paar voorzieningen zijn, zoals een  dorpscafé,  snackbar, speeltuin of speelveldje én een winkel. Je doet daar niet alleen je boodschappen, maar koopt er ook je krantje of tijdschrift. Tevens fungeert deze vaak als bakker, postkantoor en ook een beetje als apotheek. Je kunt er op z’n minst pleisters en pijnstillers kopen. 

In Rotterdam zijn mensen op eigen initiatief een logeerhuis begonnen voor mensen die na een operatie moeten herstellen en zelf niemand hebben die voor hen kan zorgen. Gewoon in een vierkamerflat. Nu nemen een aantal vrijwilligers die taak op zich, waardoor het de mensen slechts een tientje per dag  kost om daar te kunnen verblijven. Dat dit bedrag zo laag is, komt mede omdat ze een kerkelijke stichting bereid hebben gevonden om dit initiatief financieel te ondersteunen.

Ook ontstaan er op allerlei bedrijfsterreinen, waar vroeger bijvoorbeeld de betonindustrie of autobedrijven de toon zetten, een soort creatieve broedplaatsen voor jonge ondernemers, ontwerpers, kenniswerkers en kunstenaars. Onlangs  werd er op zo’n terrein in Den Haag het I’M BINCK festival georganiseerd. Tijdens dit festival gaf  een restaurant dat daar gevestigd is en dat van overgebleven voedsel culinaire maaltijden bereidt , een workshop waarin ze mensen leerden om van oud brood zelf lekkere koekjes te bakken. Leuk, inventief en een mooie metafoor voor wat deze tijd vraagt.

vrijdag 20 september 2013

Oude en nieuwe economie


Het verschil  tussen de oude en nieuwe economie begint de laatste tijd steeds meer in het oog te springen. Althans dat valt mij op. Zo zijn er - geheel in de trant van de oude economie - nog steeds interim-bestuurders die voor het opknappen van een of andere managementklus één ton of meer per maand vangen. Vaak gaat het dan om het herstellen van de fout of missers van een andere duurbetaalde manager of directeur. Soms ook betreft het een ziekenhuis; dat is des schrijnender als je ziet hoe er aan de kant van de verzorgenden wordt beknibbeld.  
Maar gelukkig zie ik aan de andere kant veel jongeren die een totaal andere mentaliteit hebben en die al veel meer de nieuwe economie vertegenwoordigen: ze delen en wisselen openlijk hun kennis en vaardigheden uit, hoeven niet overal een torenhoog bedrag  voor te krijgen, doen dingen soms zelfs gratis en zijn voorstanders van Open Source.

Een wel heel mooi voorbeeld van dat laatste vond ik de net aan de Design Acadamy afgestudeerde Dave Hakkens. Hij ergerde zich aan de enorme berg afval die ontstaat, omdat we jaarlijks miljoenen elektrische apparaten weggooien en smartphones maken daar een behoorlijk deel vanuit. Dus ontwierp hij een smartphone die uit allerlei losse, inwisselbare onderdelen bestaat, zogenaamde Phoneblocks. Wil je iets uitbreiden, meer opslagruimte, een betere camera of moet je een onderdeel vervangen, omdat het stuk is, dan hoef je niet meteen een nieuwe telefoon aan te schaffen - terwijl het de grote bedrijven als Samsung en Apple daar juist om te doen is - maar kun je alleen het betreffende blok vervangen.

Een even opzienbarende als doeltreffende uitvinding, die een hoop minder elektronisch afval betekent. Daar ging het hem om, hij wilde een maatschappelijke bijdrage leveren (nieuwe economie).
Hij zat aan tafel bij DWDD en daar zeiden de gastheer en andere tafelheren meteen: daar moet je patent op aanvragen. En wel direct, zo spoorden zij hem aan, want anders gaat een ander ermee aan de haal (oude economie). Het antwoord van Dave: ‘Daar gaat het mij niet om. Als iemand die telefoon maakt, ben ik daar blij mee.’ Hij hoopte zelfs dat kleinere bedrijven hierdoor ook een kans op de smartphone-markt  zouden krijgen. 
De enige reden waarom hij een patent zou moeten aanvragen, zo realiseerde hij zich, is om te voorkomen dat zo’n miljardenbedrijf het  patent hiervoor zou willen kopen om het vervolgens in de ijskast te kunnen zetten. Zij zien hun omzet immers niet graag kelderen.   

vrijdag 6 september 2013

Je stem laten horen loont



Met ageren en protesteren is het nodige te bereiken, zo is de laatste weken weer gebleken, zeker in dit internettijdperk waarin nieuws zich in een mum van tijd verspreidt en heel veel mensen bereikt. Mensen of organisaties die iets aan de kaak stellen, vinden gemakkelijk een groot gehoor en kunnen daardoor soms snel een omkeer bewerkstelligen.  

Zo trok de beroemde kok Jamie Oliver aan de bel om mensen ervan bewust te maken wat de vleesindustrie eigenlijk met het restvlees van koe en rund doet. Dat zit vol met allerlei bacteriën, zoals salmonella en E coli, en mensen kunnen daar ernstig ziek van worden. Dat vlees is niet geschikt voor menselijke consumptie en mag ook niet als zodanig worden verkocht. Toch zijn er handelaars die dit slechte restvlees eetbaar willen maken voor mensen: ze vermalen het tot gehakt en mengen het met normaal gehakt om er vervolgens burgers van te maken. De schadelijke  bacteriën doden ze door er ammoniak met water overheen te gooien. Inderdaad, dezelfde ammoniak waarmee we in huis ernstig vuile oppervlakten schoonmaken en waarvan alleen de reuk je al misselijk maakt. Niemand zou het in zijn hoofd halen om dit in z’n mond te gieten, maar het zit dus wel in de  burger die je eet! 
Nadat Jamie dit in het nieuws bracht, zijn McDonalds en andere grote fastfoodketens er onder druk van de publieke opinie snel mee gestopt.

Een bedrijf dat ook een tik op de vingers kreeg, was de Amerikaanse multinational Monsanto, die allerlei producten voor de landbouw produceert en inmiddels 90% van de zadenhandel in handen heeft. Ze hebben niet alleen een monopoliepositie, maar manipuleren ook veel landbouwgewassen, met name om deze bestendig te laten worden tegen het bestrijdingsmiddel dat zij zelf produceren: Round-up.
Verder veredelen ze planten via genetische manipulatie en dat doen ze nogal eens door er zelf een gen in te plakken. Hierdoor ontstaan gepatenteerde gewassen, waarvoor kleinere boeren geen geld hebben en die bovendien zo massaal geteeld worden dat er nog nauwelijks ruimte is voor andere gewassen. Ook legt Monsanto patenten op zijn gemodificeerde zaden. Hiermee drukken ze de kleine boeren en bedrijven steeds meer uit de markt.

In hun verlangen om alsmaar meer macht te krijgen proberen ze ook de Europese markt te veroveren, maar op 25 augustus werd hiertegen  in veel Europese steden gedemonstreerd. Met voorlopig een klein succes: vanwege alle negatieve commotie  besloten zij om de promotie van hun bedrijf in Europa voorlopig in de ijskast te zetten.
Je stem laten horen voor wat jij van waarde vindt, loont dus.

maandag 12 augustus 2013

Damn Food Waste


 
Elke keer weer leuk om te merken dat, als iets eenmaal op de kaart is gezet, er een soort sneeuwbaleffect ontstaat. Op allerlei manieren pakken mensen of groepen het afgegeven signaal op en geven er een eigen invulling of draai aan.  Momenteel is dat bijvoorbeeld het geval ten aanzien van de enorme voedselverspilling, zoals die in de geïndustrialiseerde landen plaatsvindt. Alleen al in Nederland verdwijnt een derde van ons voedsel in de vuilnisbak; de schatting is zelfs per persoon zo’n  50 kilo per jaar. Omdat we te veel kopen of inslaan,  ons laten verleiden door allerlei aanbiedingen, maar ook omdat het over de datum is, terwijl die data zeer arbitrair zijn. De industrie heeft er natuurlijk alle baat bij om ons zoveel mogelijk nieuwe producten te laten kopen.

Zelf trek ik me nooit zoveel aan van de houdbaarheidsdatum: ik ruik en voel eraan of snijd van de groenten of fruit de gekneusde of rotte plekjes af. En ik ben er nog nooit ziek van geworden, op één keer na misschien, maar of het ook echt daaraan lag weet ik niet eens. Ook de zogenaamde dumpster-divers denken er zo over. Zij struinen de containers van supermarkten, groothandels en restaurants af om er nog iets eetbaars uit te halen en hun oogst is vaak niet gering.
Het heeft zelfs tot een soort beweging geleid: Damn Food Waste. Van Amsterdam, Londen,  Dublin tot aan New York en Nairobi. In veel grote steden maken koks van allerlei onnodig weggegooid vers voedsel soepen  en curry’s, die vervolgens met veel smaak worden opgegeten. Door buurtbewoners en stedelingen, maar soms ook wordt het eten naar de voedselbank gebracht of anderszins gegeven aan mensen die weinig te makken hebben.
Inmiddels zijn er ook restaurants die zich hierbij aansluiten. In Portugal wordt voedsel dat in restaurants over is zelfs verdeeld onder mensen die geen geld hebben.  

Maar ook zelf kun je heel wat met de zogenaamde restjes doen. Zelf heb ik al zeker 20 jaar  een biologisch groentepakket en ik merk elke keer weer hoe creatief ik daarvan word. Ik combineer de raarste dingen met elkaar en gebruik ook allerlei kleine stukjes die ik van het een of ander over heb om vervolgens tot mijn eigen verrassing te ontdekken wat een heerlijke combi dat geeft.  En uiteraard staat er ook elke week wel een soepje van alle overgebleven groenten te trekken. 

dinsdag 16 juli 2013

Wild plukken


Vorige week kwam er iemand bij me eten, die ik al een hele tijd niet had gezien en zij bracht voor mij ‘Het grote wildplukboek’ mee.  Wat een verrassend cadeau en zo helemaal passend bij de huidige trend om meer eerlijke en onbespoten groente en fruit te willen eten. Sommigen  gaan deze  steeds meer zelf verbouwen, onder andere door de vele recente  voedselschandalen en het bedrog dat daarbij komt kijken, maar ook omdat het leuk is om te doen. De producten die jezelf kweekt en verbouwt, hebben over ’t algemeen meer smaak, zijn gezonder en spreken je zintuigen aan: je gaat kijken, tasten, voelen, proeven. Voedsel gaat hierdoor meer leven. 
Van huis uit zijn wij mensen natuurlijk echte verzamelaars. Het zit als het ware in onze genen om op zoek te gaan naar lekkere en voedzame etenswaren en die zelf bij elkaar te sprokkelen. En wat is er leuker dan om die in je eigen omgeving en zelfs tuin te vinden. Toen ik in mij huidige huis kwam wonen, had ik een voortuin die vergeven was van zevenblad. Ik vroeg aan een hovenier wat ik hieraan kon doen, zijn rigoureuze antwoord: je hele tuin een meter diep afgraven… of verhuizen. Dat vond ik beide nogal drastische oplossingen. Tot dat iemand zei: maar het is heel goed te eten. Toen heb ik er een paar keer een stamppotje van gemaakt of het bij de sla gedaan.  Smaakte goed, dus over zevenblad maak ik me niet druk meer.
Veel andere voorkomende planten en bloemen, zoals brandnetel, veldzuring, hondsdraf en witte dovenetel zijn ook te verwerken tot soepen, sauzen en salades. Je kunt het zo gek niet bedenken of er zit wel iets voedzaams aan een plant, zo blijkt uit dit boek.

Vorige zomer vond ik tijdens een wandeling bij toeval een bramenveldje. Kinderlijke verrukking om ze zo maar tussen de stekels vandaan te plukken en op te eten. Dit jaar ga ik er uiteraard weer heen. Ik ben vast niet de enige, want je eigen eten in de natuur bij elkaar sprokkelen is in. Veel sterkoks blijken het ook te doen.

woensdag 3 juli 2013

Stadslandbouw



Stadslandbouw is in. Op steeds meer plekken schieten ze uit de grond:  nieuwe initiatieven om zelf groente, fruit en kruiden te verbouwen. Niet alleen in volkstuinen en in de eigen achtertuin ontstaan moestuintjes, maar ook op daken, terrassen, balkons en  drijvende vlonders in het water. Zelfs in een verlaten kantoorpand of op een leeg fabrieksterrein gaan mensen aan de slag met het kweken van hun eigen groente.  Soms doen  ze dat gezamenlijk, zoals in  Rotterdam, waar ze hun opbrengst naar de voedselbank brengen vanuit het motto dat ook die mensen behoefte hebben aan gezonde verse groenten. Bovendien is het leuk om samen te doen: het geeft meer verbondenheid met elkaar en met de buurt en je steekt het nodige van elkaar op. Stadslandbouw mag dan in zijn – er is sinds kort zelfs een speciaal tijdschrift hierover verschenen - het is ook behoorlijk zwaar en niet zo gemakkelijk als het lijkt. Om tot een goede oogst te komen zijn meerdere handen en inzichten vaak welkom, al zijn er tegenwoordig ook handige minimoestuinsystemen bedacht.
Veel mensen gaan zelf verbouwen, omdat ze voedselindustrie met al zijn schandalen beu zijn en niet meer vertrouwen. Zelf weet je wat je doet of laat, terwijl je dat bij het massaal geproduceerde voedsel niet weet. Je hoeft maar een paar keer naar de Keuringsdienst van Waarde  gekeken te hebben en je valt steil achterover van hoeveel er wordt gesjoemeld met onze voeding. Vrijwel niets is wat het lijkt.  En de informatie die op de verpakkingen staat is vaak niet te lezen noch te begrijpen.

Een andere reden is dat de grootschaligheid en verspilling van voedsel steeds meer mensen tegenstaat. Het is toch te gek voor woorden dat een te kleine tomaat of bloemkool, die verder helemaal goed en vers is, of een  te kromme komkommer niet in de schappen van de supermarkt  belanden, omdat de consument dat niet zou willen. Er moet blijkbaar een soort eenheidsworst van gemaakt worden, maar dat heeft niets met de natuurlijke groei van gewassen te maken en leidt bovendien tot een totaal onnodige verspilling.
Vandaar dat er onlangs in Amsterdam massaal gekookt is met juist dit soort afgekeurde producten en daar konden maar liefst zesduizend mensen heerlijk van eten.  

Daarnaast speelt natuurlijk ook mee dat tuinieren gezond is. Je bent veel buiten en al spittend, zaaiend, schoffelend en plukkend volop in beweging en wat is er heerlijker dan af en toe een rondje tuin doen om te kijken hoe alles erbij staat. Daarnaast geeft het  - als je de kunst tenminste beheert - meer variatie en voldoening op je bord. Bovendien blijkt  uit de statistieken steeds weer dat mensen die zelf hun groenten en fruit verbouwen en dit vrijwel dagelijks op hun menu hebben staan het langst gezond blijven.

 

woensdag 19 juni 2013

De Geefeconoom

Het leuke van mijn werk is dat er vaak allerlei inspirerende mensen mijn pad kruisen. Zo kwam ik ook Robert Vesseur tegen. Iemand die bedrijfskunde heeft gestudeerd en jaren werkzaam  was als beleggingsadviseur bij een bank met idealen. Maar desondanks ging de nadruk op targets en winst hem tegenstaan en gooide hij het roer op een gegeven moment radicaal om. Hij kwam erop uit dat de waarde van alle transacties vooral in het geven zit. Geven is een positieve impuls en daar zouden we ons volgens hem op moeten richten.

Toen dat idee zich bij hem uitkristalliseerde werd hij in zijn ideeën hierover bevestigd door een toevallig teken, zoals wel vaker het geval is als je iets doet wat echt bij je past. Zo zag hij in de supermarkt een tijdschrift liggen met op het omslag een groot hart met muntjes en daaronder de kop: De geest van geld. Dat is precies waarover het gaat, dacht hij, we moeten af van het idee dat we alsmaar meer moeten hebben en van het voor wat, hoort wat. In plaats daarvan zouden we ons meer kunnen richten op geven, op dat wat we bij te dragen hebben. Belangrijk daarbij is wel dat je erop durft te vertrouwen dat je terugkrijgt  wat je nodig hebt, want als je steeds in de angst voor het tekort schiet, ondermijn je jezelf.  
 
Een mooi idee, maar hij begreep (slik, slik) wel dat hij ’t eerst zelf in praktijk moest brengen. Dus heeft hij zijn huurhuis opgezegd,  zijn spullen weggegeven – behalve z’n backpack, telefoon en laptop – en  zo een tijd zonder geld  geleefd. Hij zette zijn keuze ook online en kreeg een stortvloed van positie reacties.  Mensen willen graag geven, zo merkte hij.  Ze nodigden hem uit om een tijd in hun huis te wonen, als dat een poosje leegstond, boden hem eten, een lift en zelfs een kaartje voor Lowlands aan. Geven haalt ’t beste in mensen naar boven, zo merkte hij tijdens die vier maanden zonder geld.

Deze ervaring overtuigde hem ervan dat geven en delen positieve handelingen zijn, die je bevrijden   van de te grote nadruk op hebben, op steeds meer hebben en winst moeten maken. Dus richtte hij de stichting “De geefeconomie” op om mensen en netwerken die de focus leggen op geven en ontvangen met elkaar te verbinden. Hij geeft er lezingen over en organiseert waardecirkels: hoe willen we dat de wereld er morgen uitziet en welke rol speelt geld daarin? De mensen die daaraan deelnemen, mogen achteraf zelf bepalen wat ze ervoor geven.

Op mij maakten zijn oprechtheid en lef veel indruk. Ik realiseerde me opeens hoe snel ik in de angst voor het tekortschiet en hoe me dat in de tang kan houden. Door me meer op geven en delen te richten is dat behoorlijk veranderd. Mijn leven is er een stuk vrolijker op geworden.

vrijdag 31 mei 2013

Slim idee wordt praktijk


 
Een tijdje terug schreef ik er nog over, over het feit dat er in de zorg zoveel onnodig wordt verspild,  vooral door veel regelgeving en omdat zelfs een ongeopend pak verband of luiers niet teruggenomen mag worden, want je weet maar nooit… En tot hoeveel onnodige verspilling dit wel niet leidt.
Alleen in Nederland  blijken er jaarlijks al 100 miljoen euro aan medicijnen in de prullenbak te verdwijnen. Dat zou toch eigenlijk anders moeten en kunnen, vooral omdat sommige medicijnen peperduur zijn. Dat dacht  een slimme apothekersassistente, die deze verkwisting dagelijks met lede ogen aanzag, ook. Dus ontwikkelde zij het idee  om medicijnen per verpakking te laten sealen  en van een sensor te voorzien die de temperatuur van de medicijnen aangeeft,  want het grootste bezwaar voor het terugnemen van medicijnen is dat deze  niet te warm mogen zijn geworden, want dan verliezen ze hun werking. Sommige medicijnen mogen trouwens ook weer niet te koud staan.

Een simpele oplossing waarmee veel geld wordt bespaard en die inmiddels ook door de KNMG is overgenomen. Geld dat vervolgens de care weer ten goede kan komen: de dagelijkse zorg en aandacht voor kwetsbaren, zieken  en ouderen. 
Van slimme ideeën, oorspronkelijke geesten en creatieve oplossingen moeten we het volgens mij hebben in deze tijd. Door tegendraadse visies en mensen die ergens voor durven gaan, kan er een andere economie ontstaan, waarin waarden als delen, verbinden en samenwerken de boventoon voeren in plaats van het grote geld. En wie goed om zich heen kijkt, merkt dat er steeds meer van dit soort mensen komen. Zij starten vaak kleinschalige initiatieven, maar de kracht die ervan uitgaat is groot en werkt nogal eens als een olievlek. Waarschijnlijk is er binnenkort ook iemand die een systeem heeft bedacht waarmee we andere verband- en zorgmaterialen  al dan niet geopend kunnen retourneren of hergebruiken. Ik juich het toe.

dinsdag 14 mei 2013

Stadsbijen op het stadhuis


 
Het gaat slecht met de bijen. Door het gebruik van te veel pesticiden in onze land- en tuinbouw, maar ook in onze achtertuinen,  dreigen steeds meer bijen het loodje te leggen met alle kwalijke gevolgen vandien. Met name door het grootschalige gebruik van de zogenoemde neonicotinoïden krijgen bijen last van geheugenverlies en oriëntatiestoornissen, waardoor ze minder efficiënt stuifmeel kunnen verzamelen en de korf niet meer terugvinden. Een gebrekkige bestuiving heeft nogal wat gevolgen  voor onze voedselvoorziening, want bijen bestuiven maar liefst 70% van onze landbouwgronden. Vandaar dat de noodklok is geluid en er massaal  is geprotesteerd tegen het gebruik van deze pesticiden, wat in Europa tot een voorlopig verbod van een aantal bestrijdingsmiddelen heeft geleid.
Maar de financiële belangen van de producenten van deze middelen zijn groot, enorm groot, dus de strijd is nog lang niet gestreden. Bovendien zijn alle gebruikte landbouwgiffen ook niet zomaar uit ons ecosysteem verdwenen.  

Gelukkig zijn er ook mensen en instellingen die hier positieve initiatieven tegenover stellen. Zo zag ik van de week op de tv dat jongeren bewust bekend worden gemaakt met het vak van imker en een eigen bijenkast krijgen, want de meeste imkers zijn inmiddels vijftigplussers.  Ook in Nijmegen hebben meerdere organisaties de koppen bij elkaar gestoken, waardoor er deze week vier bijenkasten op het stadhuis van Nijmegen worden geplaatst. Het begin van een bijenkastennetwerk door heel Gelderland.

Nu is het houden van bijen in de stad niet nieuw, maar het bijzondere aan dit project is de samenwerking tussen zorg- en natuurorganisaties. Voor de cliënten van Iriszorg is het een unieke vorm van dagbesteding, die ze ook nog eens erg waarderen. Voor de Gelderse Natuur- en Milieufederatie draagt het  bij aan een gezonde populatie bijen in Gelderland. Directeur Vintges: ‘Het voordeel van de stad is dat bijen altijd wel voedsel vinden in parken en tuinen. Het groen in de steden is vaak diverser dan dat op het platteland. De bijen hoeven dus minder ver te vliegen.’

De gemeente Nijmegen is de eerste die de bijenkasten van IrisZorg plaatst. ‘Maar de bedoeling is dat andere gemeenten, bedrijven of bewoners ook hun dak of tuin beschikbaar  stellen’, aldus Ingrid Kerkvliet, een van de initiatiefnemers. ‘Hoe hechter  dit netwerk wordt, hoe beter het is.’  

maandag 29 april 2013

Slow care


Ook in de gezondheidszorg zie je steeds meer kleinschalige initiatieven ontstaan, waarin  hart en bezieling er weer toe doen en  de mens centraal staat. Zo las ik van de week over Slow Care voor meervoudig gehandicapten. Ouders die vonden dat hun dochter verpieterde in een grote wooninstelling namen het initiatief om zelf  kleinschalige woonvoorzieningen voor deze groep te creëren. Belangrijke pijlers daarbij: een duurzame woning als helende omgeving en verzorgers die uit roeping dit werk willen doen. Nu geldt dit laatste voor heel wat verzorgers en verpleegkundigen. Maar ze krijgen er meestal de tijd niet voor. Daar is zogenaamd geen geld voor, terwijl dat er vaak wel is voor allerlei dure managementlagen en overheadkosten.

Het is het zoveelste initiatief op rij in de zorg, waarin juist in die managementslagen wordt gesnoeid en aandachtsvolle zorg weer centraal komt te staan. Als het even kan in een kleinschalige werk- of woonvorm, omdat dat veel meer een warme, veilige plek biedt dan al die grootschalige, onpersoonlijke gebouwen en tehuizen, die vaak ook nog eens klauwen vol geld kosten.
Je hebt al de Thomashuizen (voormensen met een verstandelijke beperking),  de Herbergiers (voor dementerende ouderen), de hospices (voor stervenden) en natuurlijk Buurtzorg, dat met een niet te stuiten opmars in Nederland bezig is.  Allemaal bewijzen ze dat het anders kan en dat mensen zich graag verbonden voelen of ze nu zorger zijn of verzorgd worden. En het is vreemd genoeg vaak niet eens duurder. Het is maar net waar je de prioriteiten legt.
Het zijn allemaal kleine initiatieven die van onderop ontstaan, omdat mensen zien dat het anders kan, ze vanuit oprechte intenties willen werken en keuzes willen maken die hen voeden en verrijken in plaats van uitputten of tot een verdere verschraling van de zorg leiden.
Slow Care - een prachtige uitdrukking ook, omdat daarin de aandacht, tijd en oprechte zorg zo doorklinkt. Even alle tijd voor de kwetsbare ander, die dat zo nodig heeft. 

woensdag 10 april 2013

Geven en delen is de nieuwe trend


 
Ik ontwaar een trend – zeker bij de jongere generatie – die me blij maakt en dat is de gewoonte om minder op bezit gespitst te zijn, maar meer op geven, samen delen en het beste van henzelf bijdragen zonder er meteen iets voor terug te hoeven krijgen.

Waren we lange tijd verzot op hebben en kopen en vooral op nog meer hebben en kopen  - het geld groeide  immers tot in de hemel - de laatste tijd zie je een gezonde tegenbeweging ontstaan, waarbij delen, ruilen en geven steeds belangrijkere principes worden. Misschien  nog in kleine kring, maar het straalt wel langzaam uit.
Waarom zouden we thuis bijvoorbeeld allemaal een boormachine, grasmaaier of  diepvrieskist hebben of een eigen geldverslindende auto voor de deur hebben staan, terwijl je dat soort dingen ook heel gemakkelijk – zeker met behulp van internet en de moderne elektronica - kunt delen met elkaar.  Er zijn dan ook steeds meer mensen die hun bezit delen: van coachsurfen, de opbrengst van de moestuin tot de zonne-energie die in de straat gezamenlijk wordt opgewekt.  Of die onderling diensten ruilen: de een kookt een gezonde thuismaaltijd of bakt een taart, de ander knapt de tuin op, repareert de fiets  of stemt de piano. Met gesloten beursen wordt er uitgewisseld. Niet alleen spullen, maar ook kennis, ervaring, inspiratie, werk – en denkkracht. En dat allemaal zonder de torenhoge tarieven die het bedrijfsleven en de advieswereld hiervoor vragen.

Blijkbaar definiëren we ons minder met eigendom, maar komt de focus meer te liggen op geven en ontvangen en gaat het ons er steeds meer om dat we ons steentje kunnen bijdragen. Het gebeurt nu misschien nog in kleine kring, maar het is zich wel als een olievlek aan ’t verspreiden.
De crisis helpt ons daar uiteraard een handje bij , maar ook de vele schandalen en uitwassen  die er bij banken en bedrijven hebben plaatsgevonden hebben tot deze ontwikkeling bijgedragen.
Zou ‘the power’ uiteindelijk dan toch nog bij ‘the people’ komen?



* Een groter artikel hierover heb ik geschreven voor het zomernr. van het tijdschrift 'Genoeg'

zondag 24 maart 2013

8 uur overwerken voor 't goede doel



Ik heb net meegedaan aan  8 uur overwerken voor het goede doel in de Waarmakerij in Nijmegen. Een initiatief waarbij mensen zich na de gewone werkdag vrijwillig een avond lang - van 18.00 tot 2.00 uur ’s nachts - op allerlei manieren inzetten om het goede doel aan een betere & heldere  boodschap, communicatie, marketing, merchandising, enzovoort te helpen, want daaraan ontbreekt het ze ondanks hun goede wil nogal eens, ook omdat  meestal maar een paar mensen de kar trekken.

In groepjes van vijf personen worden de koppen bij elkaar gestoken, er wordt flink gebrainstormd, waarbij iedereen zijn of haar kennis en kunde inbrengt, en al snel wordt er aan de slag gegaan om de gewenste doelen te realiseren, waarbij de sociale media veel aandacht  krijgen. En het mooie is dat de jonge professionals dit op hun laptops in een mum van tijd voor elkaar krijgen. De een ontwerpt een logo, website, nieuwsbrief of slogan; een ander zoekt contacten en mogelijkheden bij bedrijven, verzint acties of zorgt voor moderne, meer tot de verbeelding sprekende materialen en visualisaties. Op het eind van de avond wordt het resultaat gepresenteerd, nadat we tussentijds een paar keer met z’n allen en de coaches bij elkaar zijn gekomen om uit te wisselen wat er tot dan toe tot stand is gebracht.   

Niet alleen leuk, inspirerend en vruchtbaar om te doen, maar ook werd er nog eens heel goed voor ons gezorgd in de vorm van lekker eten & drinken, allerlei energiegevende hapjes,  een stoelmassage en opzwepende trommelsessie tussendoor; die mensen deden dat ook weer belangeloos. Het idee hierachter is dat, als er goed voor je wordt gezorgd, je alle aandacht, inzet en creativiteit kunt geven om het goede doel vooruit  helpen. En daar gaat het ten slotte om.

maandag 4 maart 2013

Zorgmiddelendepots


De kosten van de gezondheidszorg rijzen de pan uit en dat zal voorlopig ook nog wel zo blijven, als we voor alle kwalen, ziekten, problemen en schoonheidsfoutjes een oplossing willen. Echt alles moet uit de grote pot met geld worden betaald:  van brillen, lenzen, steunzolen, snurkpoli’s tot speciale badpakken voor vrouwen die een borstamputatie hebben ondergaan. Alsof ze dat opeens niet meer zelf kunnen betalen of niet door een vriendin, moeder of oma die handig is met draad en naald kunnen laten oplossen.

Om de zorgkosten enigszins binnen de perken te houden wordt er door de politiek met name aan de onderkant van het zorgpakket gesleuteld, terwijl dat mijns inziens veel meer aan de kant van de topzorg zou moeten gebeuren, aan de te dure en soms te lang doorgezette behandelingen die slechts een paar dagen levenswinst opleveren.

Maar ondertussen dreigen veel zorgmiddelen steeds meer uit eigen zak betaald te moeten worden. Misschien is het daarom een idee om in navolging van de voedselbanken en weggeefwinkels een soort zorgmiddelendepots te beginnen, waar mensen allerlei overtollig materiaal dat ze over hebben of nog ongebruikt in de kast hebben liggen, kunnen afleveren, zoals verband, pleisters, luiers, teena lady’s, rollators, loopstokken, op het bed bevestigbare leesplankjes, bedmatjes, antislipmatten,  douchestoelen, handvaten voor bij het bad enzovoorts. Het voorkomt niet alleen verspilling, want zelfs apothekers nemen nog geen  ongeopend pak luiers of medicijnen terug.  Maar het kan ook uitkomst bieden aan mensen die  het geld niet hebben om dat soort zaken zelf te betalen. Dezen kunnen het daar dan gratis op komen halen.  
Wat mij betreft zouden er ook nog onaangebroken, vrij onschuldige medicijnen bij kunnen komen, want ook daar wordt dagelijks een enorme berg van weggegooid, maar dat zal waarschijnlijk nooit gaan lukken. Omdat het natuurlijk best wel link is, maar vooral  ook omdat de farmaceutische industrie een te grote macht heeft en dat absoluut niet wil. Maar sommige, wat onschuldiger medicijnen zouden  - geseald in een speciale verpakking, zoals een verpleegkundige onlangs heeft geopperd – op die manier niet alleen ongeopend naar de apotheek terug kunnen om alsnog gebruikt te worden, maar op den duur misschien ook in zo’n depot een plaatsje kunnen vinden.

dinsdag 29 januari 2013

Waarmaken

Vorige keer had ik het over de vele initiatieven die steeds meer mensen in hun eigen buurt, wijk of netwerk ondernemen, waarbij het niet gaat om winst of groei, maar om op kleine schaal meer leefbaarheid en gemeenschappelijkheid te creëren. 

Een mooi  initiatief, waarbij mensen zelf waarde willen toevoegen aan wat ze doen, zijn co-werkplek De Waarmakerij en het Huis van Overvloed in Nijmegen. Beide hebben tot doel om mensen, ideeën en spullen die er toch al zijn met elkaar te verbinden om zo de verspilling tegen te gaan en samen een bijdrage te leveren aan een duurzame en waardevolle maatschappij. Initiatiefnemer is Juul Martin. ’We hebben eigenlijk van alles te veel. Iedereen heeft een eigen boormachine, een eigen grasmaaier en ga zo maar door, maar hoe vaak  gebruik je die? Het is veel handiger en minder verspillend om deze met een paar buren te delen bijvoorbeeld. Maar datzelfde  geldt  ook voor ideeën, kennis en hulp. Vaak leidt het ook nog eens tot meer verbinding met elkaar.’
Dat is ook zijn leidraad geweest bij het creëren van co-werkplek De Waarmakerij.  ‘Zelfstandige professionals kunnen hier werken of gebruikmaken van de ruimtes voor vergaderingen of workshops en mogen zelf weten wat ze hiervoor teruggegeven aan geld of hulp. Ook bij het Huis van Overvloed dat we in de uiterwaarden bij Lent aan het bouwen zijn, kan iedereen die dat wil zich aansluiten. Dit huis wordt uitsluitend gebouwd van materialen die over zijn. We hebben alles met de hand gedaan  en bijna alles gekregen. Inmiddels zit het dak erop.
Als het werkt en er iets concreets tot stand komt, zie je dat steeds meer mensen aanhaken en zelfs bedrijven ervoor openstaan: ze geven ons duizenden schroeven die ze toch nog in het magazijn hebben liggen of sluiten gratis een kastje voor internet aan.’

Enthousiasme en iets waarmaken wat je belangrijk vindt, werken blijkbaar aanstekelijk.

donderdag 3 januari 2013

Een tijd van veranderingen


 
Het jaar 2012 ligt achter ons, maar de grote kladderadatch, zoals die door velen voorspeld of voorzien was, is niet gekomen. Niet dat ik dat verwacht had,  maar wat ik wel zie, is dat veel systemen op hun laatste benen lopen. Uiteraard de dolgedraaide financiële wereld, waar niemand echt greep meer op lijkt te hebben, al doen de politieke leiders ons graag anders geloven. Veel banken zijn losgeslagen van de werkelijkheid  en de grote spelers hierin blijken ook nog eens een psychopatenbrein te hebben, als we Joris Luyendijk mogen geloven. Maar ook de grote bedrijven met hun voortgaande schaalvergroting en internationalisering zijn vooral bezig om hun eigen portemonnee te spekken en niet met wat hun productie voor de aarde, natuur, mensen of samenleving betekent. Alles van waarde lijkt weerloos te zijn en het kind van de rekening te worden: natuur, milieu, de zorg voor ouderen, zwakkeren, mensen  in ontwikkelingslanden, cultuur en kunst.

Maar dat is één kant van het verhaal. Er is ook een andere kant die zichtbaar wordt, zij het niet zo luidruchtig en nauwelijks door de media voor ’t voetlicht gebracht en dat zijn de talrijke kleinschalige initiatieven die door mensen zelf of groepen worden genomen. Veelal in hun eigen omgeving of buurt, nogal eens duurzaam en vaak  gericht op verbondenheid en onderlinge betrokkenheid. Mensen schaffen gezamenlijk zonnepanelen aan en zetten deze op het dak, bouwen samen een eco-huis eco-dorp, planten fruit- en notenbomen in het stadspark, starten een kookgroep voor de buurt, kopen en verkopen bewust alleen lokale producten, creëren een zogenaamde co-werkplek voor zelfstandige professionals waar iedereen kan aanhaken en waar men elkaar creatief kan bestuiven, starten een repaircafé, waar mensen met hun  kapotte huisraad en apparaten naartoe kunnen om deze gratis te laten maken. Men ruilt diensten met elkaar of bedenkt een eigen samenwerkingsvorm.  
Een mooi voorbeeld van dat laatste is het Broodfonds. Omdat een verzekering tegen  arbeidsongeschiktheid over ’t algemeen duur is en nogal wat regeltjes en   uitzonderingsbepalingen kent, waardoor het als het op uitbetalen aankomt vaak tegenvalt, bedacht men een alternatief. Het Broodfonds waarin zo’n dertig tot vijftig zzp’ers elkaars verzekering vormen. Ze zetten hiervoor geld op een aparte rekening en als een van hen door ziekte niet meer kan werken, schenken alle deelnemers deze een klein bedrag, zodat de zieke ook dan een inkomen heeft.    

Wat al deze initiatieven gemeen hebben, is dat mensen zelf de handen ineenslaan, zich niet langer laten ringeloren door multinationals, te veel regels en wetten of het consumptiedenken, maar zich bewust met elkaar verbinden om iets voor elkaar te krijgen wat zijzelf  belangrijk vinden.  Men zoekt het niet meer ver weg of vooral bij instanties, maar geeft zelf vorm aan een toekomst die vandaag begint en waarin zaken als duurzaamheid, kleinschaligheid en samenwerking centraal staan.
Dat zijn volgens mij ook de waarden van de toekomst. In plaats van een te ver doorgeschoten individualisme of louter gericht zijn op het eigen gewin zal het steeds meer gaan om gemeenschapsvorming, saamhorigheid en de menselijke maat, om wat je als individu of bedrijf kunt bijdragen aan de samenleving. Dat is het mooie van crises – hoe hemeltergend en angstig ook als je je erin bevindt – ze helpen je om anders tegen zaken aan te kijken en een andere koers in te slaan. Al zijn het nu wel erg veel crises tegelijk die op ons afkomen.